Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [6]zeide de koning, dat men roepen zou [7]de tovenaars, en de sterrekijkers, en de [8]guichelaars, en de [9]Chaldeen, om den koning zijn dromen [10]te kennen te geven; zij nu kwamen, en stonden voor het aangezicht des konings. 6. Dat is, gebood; gelijk hfdst.1 vs.3. 7. Zie de aantekening Gen.41:8. 8. Zie Ex.7:11. 9. Dit was in die tijden een erenaam, alsof zij al de wijsheid en wetenschap alleen gehad hadden, en dat in andere landen of mensen gene wijsheid ware te vinden geweest. 10. Versta hierbij: en daarna uit te leggen, vs.5.